Opslag

In Nederland worden op diverse locaties stoffen opgeslagen in ondergrondse ruimtes. Dit betreft met name tijdelijke opslag (buffering) van aardgas in gasvelden en zoutcavernes en opslag van formatiewater in olie/gasvelden. Verder worden zoutcavernes benut voor opslag van stikstof (Winschoten) en gasolie (Marssteden). Lege aardgasvelden kunnen in de komende jaren een significante capaciteit  leveren voor permanente opslag van CO2.

Ondergrondse opslagcapaciteit in Nederland

Vloeistoffen en gassen kunnen ondergronds worden opgeslagen in poreuze gesteentes (zandstenen, carbonaatgesteenten) en/of specifiek daarvoor aangelegde  holruimtes (bijvoorbeeld zoutcavernes). Voor vaste stoffen moeten in de regel mijngangen worden aangelegd. Een primaire randvoorwaarde is dat de geïnjecteerde stof gevangen blijft binnen de beoogde  opslagruimte.  Hiervoor is zowel een verticaal als horizontaal afsluitende gesteentelaag vereist. Verder heeft iedere vorm van opslag (aardgas, waterstof, CO2, formatiewater, perslucht, gasolie, radio-actief afval, etc.) zijn eigen specifieke technische en economische randvoorwaarden. In het algemeen zijn 1) de omvang van de opslagcapaciteit) en 2) de snelheid en het gemak waarmee de stof kan worden geïnjecteerd (en teruggewonnen) daarbij de belangrijkste parameters. Voor veel vormen van opslag is ook het dieptebereik van belang (zie figuur #1).  De volgende geologische voorkomens bieden in Nederland een belangrijke potentie voor opslag:

  • Gasvelden: met name geschikt omdat ze van nature al hebben bewezen dat ze over een zeer lange periode  gas kunnen vasthouden en omdat ze een grote opslagcapaciteit bieden die in  theorie equivalent is aan de hoeveelheid gewonnen gas. Gasvelden worden vooral beoogd voor de buffering van aardgas en de permanente opslag van CO2 en formatiewater.
  • Zoutcavernes:  zijn geschikt omdat ze naar gewenste vorm kunnen worden ontworpen en omdat zout één van de best afsluitende gesteentesoorten is. Individuele cavernes hebben een beperkt volume, maar zijn schaalbaar door meerdere cavernes aan te leggen. De holle ruimtes hebben uitstekende injectie en productie-eigenschappen. Zoutcavernes worden vooral beoogd voor opslag van aardgas, industriële gassen, gasolie en perslucht.
  • Aquifers: kunnen in theorie een zeer grote opslagcapaciteit bieden, maar in de meeste gevallen is veel onderzoek vereist om de afsluiting en de injectiviteit te bepalen (dit in tegenstelling tot gasvelden waarover al veel bekend is door de gasproductie). Aquifers kunnen goede potentie bieden voor opslag van thermische energie (hoog temperatuur water), CO2, aardgas en formatiewater. Omdat Nederland heeft tot veel gasvelden, zal daar in veel gevallen de voorkeur naar uitgaan (met uitzondering van thermische energie).


In Zuid-Limburg wordt verder thermische energie opgeslagen in oude steenkolenmijngangen (warmte-koude opslag). In het kader van eindberging van radioactief afval wordt in Nederland gekeken of kleilagen dan wel steenzoutlagen mogelijk geschikt zijn.

Het bepalen van potentiële winbaarheid

Bij hergebruik van (lege) gasvelden en zoutcavernes hoeft in de regel geen exploratie-onderzoek plaats te vinden. In specifieke gevallen moeten nadere metingen aan het gesteente en productietesten uitwijzen in hoeverre de locatie voldoet aan alle technische en economische randvoorwaarden en welke technische ingrepen nodig zijn voor een veilige en efficiënte opslag (bijvoorbeeld het plaatsen van aanvullende putten bij aardgasbuffering ten einde voldoende injectie- en productiecapaciteit te realiseren). Ook wordt ingeschat wat de verwachte effecten van de winning zijn. Al deze informatie wordt uitgewerkt in een opslagplan, dat ter goedkeuring wordt voorgelegd aan het ministerie.

Mogelijke interferenties en hergebruik van lege velden

Poreuze opslag reservoirs (gasvelden, aquifers) bevinden zich vaak in lagen die ook voor winning van geothermie interessant zijn. Al deze toepassingen zijn gebaat bij een goede porositeit en doorlatendheid. Bij  opslag is ook de afsluiting van het reservoir van belang. Geothermie zal in de regel niet binnen een opslaglocatie worden ontplooid, maar kan wel in de aangrenzende aquifer plaatsvinden indien beide activiteiten elkaar niet negatief beïnvloeden. Voor opslag geldt dat aardgasvelden een geschikte kandidaat vormen nadat productie is beëindigd (CO2 opslag) of zelf gedurende winning (opslag van aardgas). Tijdens of na aardgas-/aardoliewinning kan formatiewater of CO2 in het diepere deel van de aquifer worden gepompt om zodoende de productie van aardgas/aardolie te verhogen.

Opslag in zoutcavernes  kent in principe een zeer beperkte mate van interferentie. Het zout zelf is zeer goed afsluitend waardoor interactie met aangrenzende lagen onwaarschijnlijk is. Wel wordt er rekening gehouden met het feit dat zout in sommige gevallen zelf een afsluiting vormt voor onderliggende reservoirs.

Kaarten, data en informatie